Wijn – hoe te serveren?

Bij het serveren van wijn speelt de temperatuur een belangrijke rol. Elke wijn smaakt 't lekkerst bij z'n eigen temperatuur. Daarentegen is elke consument natuurlijk vrij, z'n eigen favoriete wijnen op te drinken bij z'n favoriete temperatuur. Ik geef in dez paragraaf slechts enkele richtlijnen.
Je kunt wijn beter te koud dan te warm drinken: één keer heb ik het genoegen gehad een Côtes de Ventoux (een rode wijn uit de Rhône-streek) van zo'n 20 graden Celcius te mogen drinken. Het was me absoluut geen waar genoegen. Een uurtje koelkast deed toen wonderen.
Hieronder geef ik een schema, waarin staat aangegeven bij welke temperatuur welke wijn 'past': je kunt er van uitgaan dat de kamertemperatuur zo'n 18 graden is.
20
19
18 Beste rode wijnen, zoals Bordeaux
17 Cabernet, Hermitage enz.
16 Rode Bourgogne
15 Witte Bourgogne, Chianti, Côtes du Rhône
14 Port, madeira
13 gewone rode wijn
12 lichte rode wijn, bijv. Beaujolais, de meeste Vin de Pays
11 sherry
10 rosé wijnen
9 meeste witte wijnen
8 Champagne, Lambrusco
7
6 Meeste zoete witte wijnen, mousserende wijnen
5

Je zult je misschien afvragen, hoe je nu de temperatuur van wijn kunt meten. Daar heb je twee mogelijkheden voor: een wijnthermometer, die je in de wijn kunt steken (maar dan heb je de fles - wellicht te vroeg - reeds geopend) of een thermometer, die je om de fles kunt doen: na een tijdje geeft deze dan de temperatuur van de fles. De laatste gebruik ik al een tijdje met heel veel plezier.
Voor bepaalde wijnen is het noodzakelijk dat je ze 'decanteert' voordat je ze gaat drinken: dit om te voorkomen dat je het bezinksel, dat zich op de bodem van de fles nestelt, mee opdrinkt. Dat is nl. niet erg smakelijk. Dit geldt niet voor de gewone dagelijkse wijnen, maar wel voor bijv.
Bordeauxwijnen van vijf jaar en ouder, oude Bourgognes en een Italiaanse bewaarwijn als de 'Vino nobile de Montepulciano'. Van deze soort dronk ik enkele maanden geleden een fles uit 1986, waarbij het decanteren geen overbodige luxe bleek.
Hoe gaat dat decanteren in z'n werk? Daarvoor heb je grofweg twee methoden, een functionele methode en één methode waarmee je in gezelschap de show steelt.
De eerste methode is simpel, maak de fles open, pak een karaf en een zeefje en giet de wijn door het zeefje in de karaf; het bezinksel zal in het zeefje achterblijven.
Voor de tweede methode heb je een karaf en een kaars nodig. Open de fles, steek een kaars aan en schenk de wijn met een rustige doch gestadige stroom, de fles boven de brandende kaars houdend, in het karaf. Kijk intussen naar de flessehals boven de kaars. Houd op met schenken zodra je daar bezinksel ziet. Het bezinksel is natuurlijk niet drinkbaar, maar wel goed te gebruiken bij het koken van gerechten, zoals bij het stoven van rundvlees. Tenslotte is bij bepaalde wijnen aan te raden, de wijn een uur van tevoren reeds te decanteren, zoals bijv. bij de al eerder genoemde Vino nobile de Montepulciano. Dan pas komt het zeer specifieke aroma van deze wijn naar voren.

Geef een reactie